Filosofie van het snoeien
Bij snoeien moet er met veel factoren rekening gehouden worden. Bomen worden bij aanplant anders gesnoeid dan een jonge boom die al twee jaar vast staat. Ook snoeien specialisten jonge bomen anders dan halfwas of oude bomen. Met een wilg wordt anders omgegaan dan met een eik of lindeboom. Het belangrijkste is echter de toekomstvisie op de bomen. Gaat het om 'opvulgroen' of om 'tijdelijke' beplanting? Moeten de bomen een monumentaal karakter krijgen? Goed snoeien kan alleen als het antwoord op deze vragen bekend is.
Onze manier van werken kan beschreven worden door enkele eenvoudige regels
- Snoei beter elk jaar of om de 2 jaar dan eenmaal om de 10 jaar.
- Per snoeibeurt mag er maximaal 25% van de bladmassa verwijderd worden.
- Wanneer meerdere takken verwijderd worden, neem je eerst de dikste weg.
- Vermijd het wegnemen van takken van meer dan 10cm diameter. Hoe kleiner de wonde, hoe beter.
- Een tak nooit vlak langs de stam afzagen, de takaanzet moet behouden blijven.
- Bij het verwijderen van een tak, eerst onderaan zagen om scheuren te vermijden.
- Gebruik enkel wondafdekmiddelen die schimmeldodende producten bevatten.
- Gebruik aangepast en scherp materiaal om energie te besparen.
- Ga eerst op zoek naar de slechtste takken: dubbele toppen, wrijvende takken, enz.
WERK VEILIG door alle veiligheidsregels in acht te nemen.
Zomersnoei is een must! In de zomer staat de sapstroom op zijn best en op zijn sterkst. Als er dan een wonde wordt gemaakt, zal de boom veel vlugger reageren en de wonde sneller toegroeien. Nog een voordeel is dat er minder infecties kunnen optreden en de aantasting miniem blijft. In de winter daarentegen zal de wonde langer blijven openstaan. Ook zijn er dan meer sporen in de lucht van schimmels. Deze aanpak in de zomer leidt tot een vitaal sterke boom zonder probleemtakken, met een winddoorlatende kruin en een minimum aan wonden.
Soorten snoei
Noodzaak van snoeien
Waarom moet een boom eigenlijk worden gesnoeid? Snoei van bomen in parken, straten en lanen is nodig opdat deze een functioneel karakter moeten krijgen. Takken blijven altijd op dezelfde hoogte als die waarop ze ontstaan. Een takje dat op 2 meter hoogte groeit, kan op termijn behoorlijk wat overlast veroorzaken. Hoe dikker de tak die weggenomen wordt, des te groter de schade. Het is dus beter om regelmatig dunne takjes weg te nemen, dan elke vijf jaar een paar dikke takken te snoeien. |
Aanplantsnoei
Bij het aanplanten van jonge bomen worden alleen de eenjarige twijgen weggeknipt. Als de boom gaat uitlopen, verbruiken deze het meeste water. De jonge wortels kunnen nog niet aan deze vraag voldoen. Bij aanplant mogen in elk geval geen dikkere (houtige) takken worden weggenomen. Deze bevatten immers de suikers die de boom nodig heeft om snel nieuwe wortels te kunnen maken.
Jeugdsnoei
Jeugdsnoei dient te gebeuren om de 2-3 jaar na de aanplant. De jeugd is de fase waarin een jonge boom zich ontwikkelt. In overeenstemming met de standplaats en de functie van de boom, wordt bij de jeugdsnoei steeds beperkt ingegrepen. Blijf dubbele toppen verwijderen tot de definitieve boomhoogte bereikt is.
Begeleidingssnoei (boom>8m)
Als de boom al een behoorlijke maat heeft en de basisstructuur al redelijk zichtbaar wordt, vindt begeleidingssnoei plaats. In deze fase wordt de boom nog wel opgekroond en krijgen eventuele dubbele toppen een beurt. Er wordt bij de snoei vooral gelet op een zo goed mogelijke ontwikkeling van de kroon, ook gezien vanuit de omgeving. Achterstallige jeugdsnoei kan nog worden gecorrigeerd. Een boom met relatief dunne takken op een rechte en doorlopende stam gaat langer mee dan een boom met een gevorkte stam, dubbele toppen en veel dikke takken die laag in de kruin beginnen. Begeleidingssnoei verlengt dus de levensduur van de boom.
Onderhoudssnoei (volwassen exemplaar)
Als een boom zijn opkroonhoogte heeft bereikt, behoeft de kruin geen structurele begeleiding meer. De snoei beperkt zich tot het weghalen van schuurtakken, te laag hangende takken, dood hout en gescheurde takken. Een enkele topzware tak wordt uitgelicht. In deze ontwikkelingsfase vragen de bomen nog maar eens in de vijf jaar onderhoud |
Uitdunsnoei
Volwassen bomen groeien niet meer in de lengte of de breedte.
Zij zijn 'tot volle wasdom' gekomen. In deze fase wordt
langzaam ook de aftakeling ingezet. Er groeit steeds minder blad in de
binnenkruin (vorming dode takken) en de takken gaan steeds
verder uithangen. Bij storm is er hogere kans dat takken
breken en ontstaan er inzinkingen onder de oksels van de zwaarste
takken. Omdat de kruin minder blad heeft, moet een volwassen
boom zuinig omgaan met zijn energie. Een jonge boom verbruikt tot 70
procent van de bladsuikers om de stam en de wortels te laten
groeien. Volwassen bomen daarentegen, besteden vrijwel alle
kracht aan het produceren van zaad. In deze fase krijgen
schimmelinfecties makkelijker toegang tot het wortelsysteem.
Als de wortels eenmaal zijn aangetast, is er geen weg meer terug.
Het is dus aan te raden om volwassen bomen om de 10-25 jaar
goed uit te dunnen. Bij uitdunsnoei worden alleen de dunne
takken aan het uiteinde van de kruin verwijderd. Deze hebben een
omvang van maximaal acht tot tien centimeter. Daarnaast moet
natuurlijk de individuele takbalans en de kruinbalans goed in
evenwicht worden gehouden. Deze takbalans is van het grootste
belang voor oude bomen. Vanaf de grond is deze balans niet
te zien of te volgen.
Voor | Na |
Vormsnoei (minimaal 1 x per 3 jaar)
Hieronder vallen allen cultuurvormen van het snoeien; zoals knotbomen, leibomen, dakvormen. Maar ook het kunstmatig kleinhouden van grote bomen d.m.v. kandelaberen of inkorten, nadeel is dat hierdoor de snoeifrequentie toeneemt en het opnieuw uitgeschoten hout snel groeit, waardoor het slap is en makkelijk uitbreekt.
Correctiesnoei
Dit is snoei die nodig is omdat er door invloed van buitenaf een onbalans in structuur van de boom is ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld stormschade zijn of schade door graafwerkzaamheden
Vellen
Als een boom niet meer te redden valt, wordt er best geopteerd om deze te verwijderen. Schade aan een boom door storm of ziekte kunnen een geldige reden zijn om deze weg te halen. Overmeire-Boomwerken is in staat om ook op uiterst moeilijk bereikbare plaatsen deskundig bomen te vellen. Afhankelijk van de situatie gaan we op verschillende manieren te werk:
A. Klimmen met sporen en/of touwen
Takken die helemaal niet kunnen vallen worden met speciale touwen en passend remsysteem opgevangen. Op deze manier
kunnen we deze gecontroleerd naar de gewenste plaats laten zakken om zo schade aan de omgeving te voorkomen.
B. Met behulp van een hoogtewerker
Als een boom te gevaarlijk is (dood hout, instabiel) om in te klimmen maken we gebruik van een passende hoogtewerker. Hiervoor zijn we eveneens gecertifieerd. Een ander argument om deze optie te kiezen kan economisch zijn. Samen met u streven we steeds naar een oplossing op maat met de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
Opgelet: Informeer bij uw gemeente of een vergunning nodig is voor het verwijderen van de desbetreffende bomen.
Kroonverankering
Kroonverankering is een kunstmatige verbinding tussen takken onderling of tussen een tak en de stam, met als doel te voorkomen dat de tak uitbreekt. Een anker mag nooit statisch (star) zijn, omdat een tak daarvan "lui" wordt. Vanaf het anker zal hij dan onevenredig hard groeien t.o.v. het gedeelte onder het anker. Op de plek van het anker zal hierdoor een nieuwe zwakke plek ontstaan. Door nu een dynamisch (flexibel) anker aan te brengen, blijft de boom gestimuleerd om nieuw hout aan te maken op de zwakke plekken. Piekbelastingen tijdens een storm worden geleidelijk opgevangen waardoor er minder grote krachten op de aanhechtingen komen te staan.
Bij een erg ongunstige zijwind is het niet altijd te voorkomen dat een verankerde tak toch losscheurt. Het anker voorkomt dan wel dat er schade aan de omgeving ontstaat. Wij maken gebruik van het COBRA® verankeringssysteem. In tegenstelling tot de staalkabel die vroeger werd gebruikt is deze kunststoflijn zeer dynamisch omdat er een rubberen schokdemper in aangebracht wordt. De lijn is sterk en bestand tegen weersinvloeden en zonlicht. Het grootste voordeel is wel dat er geen stalen draadeinden in de tak meer hoeven te worden geboord. De verankering wordt bij dit systeem om de tak heen gevlochten en past zichzelf elke keer aan naarmate de tak dikker wordt.
WANNEER IS EEN ANKER NODIG?
- Bij zware takken aan een monumentale boom met een verminderde groei.
- Bij slechte takaanhechtingen; plakoksels.
- Als er absoluut geen zware tak uit mag breken (voor uw gemoedsrust).
- Om een boom die los is komen te staan door bijvoorbeeld een storm, de kans te geven zich weer goed te wortelen. Dit d.m.v. verankering aan een andere boom
Houtsnippers
Houtsnippers worden vaak gebruikt als bodembedekker in de tuin en zijn nuttig om verschillende redenen:
- Als middel tegen het uitdrogen van de bodem: Onder de dikke laag houtsnippers blijft de bodem vochtig. De houtsnippers beletten dat wind en zon de bodem uitdrogen.
- Als onkruidbestrijders: Een houtsnipperlaag van ongeveer 15 cm remt de ontkieming van onkruid af voor ten minste twee seizoenen; een milieuvriendelijk alternatief voor chemische onkruidbestrijders.
- Als activeringsmiddel voor het bacteriele leven: In de bodem leven heel wat bacterien die in aantal toenemen door het aanbrengen van houtsnippers. Zij zetten de houtsnippers om tot een soort humus. Ook aardwormen, pissebedden en kevers spelen een belangrijke rol in het verteringsproces van houtsnippers.
- Als bedekking van tuin- en wandelpaden.
- Als decoratief element in de tuin.
- Als onverwachte gast: In sommige gevallen kan het gebeuren dat er zich in de snipperlaag morieljes, een heerlijke champignonsoort, gaan ontwikkelen.
Houtsnippers zijn ideaal om de composthoop te verbeteren. GFT is doorgaans te vochtig en begint vaak snel te rotten. De houtsnippers bieden een oplossing want ze nemen het GFT-vocht op. Om de vochtverdeling in de composthoop te verbeteren voegt u ze daarom bij het groente-, fruit- en tuinafval. De vezelige structuur van de houtsnippers verbetert de stabiliteit van de composthoop en verkleint het risico dat het verrottingsproces op gang komt.
Een teveel aan houtsnippers kan men verwerken tot volwaardige compost. Hier heeft u wel wat werk aan. Besproei de houtsnippers overvloedig. Leg dan alles op hopen en zorg ervoor dat ze voldoende vochtig blijven. Keer ze regelmatig om en na 18 maanden hebt u uitstekende compost. Ideaal om de bodem te verbeteren of om als potgrond te gebruiken.
Verwerk de snippers nooit rechtstreeks in de bodem want dan ontstaat er een verrottingsproces. De bodem verzuurt en er ontwikkelen zich bacterien waardoor zaden moeilijk ontkiemen en planten slecht groeien.